vrijdag 31 oktober 2014

Deze blog is geplaatst op 8 oktober 2014 bij Skipr
http://www.skipr.nl/blogs/id2012-de-zorg-is-bijna-dood-lang-leve-de-zorg.html

De zorg is bijna dood, lang leve de zorg!

Als klinisch psycholoog in de specialistische ggz bezwijk ik bijna onder de regeldruk die de zorgverzekeraars en VWS me opleggen. Maar hoe meer regels, hoe beter.

Een steeds groter deel van mijn dagelijks werk gaat op aan controles en het uitvoeren van regels die geen nut hebben voor de behandeling van de patiënt. Als ik me niet aan deze regels houd, krijgt mijn instelling minder geld van de zorgverzekeraar.
Ik heb nu eindelijk weer hoop dat het eind van deze regeldrukexplosie in zicht is. Dit geruststellende idee kreeg ik bij het lezen van een artikel uit 2011. In dat jaar schrijven Dr. Ir. Gerda M. van Dijk en drs. Freek Peters een artikel over organisaties als levende systemen. Hierin schrijven zij dat organisaties, net als levende organismen, een levenscyclus kennen en aan het eind afsterven. Dit concept biedt volgens hen handvatten om de dynamiek van organisaties in de tijd beter te voorspellen en te begrijpen.

Vier fasen
Ik leid u even door het artikel. Er zijn volgens de auteurs vier opeenvolgende fases te onderscheiden in de levenscyclus. Dit is een natuurlijk traject. Een organisatie groeit van chaotisch en dynamisch via systematisch naar rigide. Uiteindelijk sterft de organisatie af of begint zij opnieuw. De vier fases hebben elk hun eigen karakteristieke bedrijfsklimaat.
Fase I, de pioniersfase: een startende organisatie kenmerkt zich door een sterke externe oriëntatie en een dynamische, chaotische organisatievorm. Als er niet bewust geïntervenieerd wordt, zal een organisatie na een tijdje automatisch overgaan in fase II. Fase II, de groeifase: in deze fase groeit de organisatie en kiest zij ook richting. Zonder bewuste interventies zal deze fase automatisch na enige tijd overgaan in fase III.
Fase III, de consolidatiefase: in deze fase streeft de organisatie ernaar de behaalde resultaten te continueren en de risico’s te beheersen. De aandacht komt meer te liggen op de interne organisatie en op de verbetering en controle van de bestaande situatie. Veel aandacht gaat naar het vastleggen van procedures en regels. En ook hier geldt, dat zonder bewust ingrijpen, de organisatie automatisch over zal gaan in de volgende fase, fase IV.
Fase IV, de terugvalfase: in deze fase wordt de organisatie nog introverter. De eigen situatie staat centraal. Met als gevolg dat de organisatie de voeling met de omgeving kwijtraakt. Er komen meer regels dan nuttig is en de, eerst zo goedlopende organisatie begint steeds slechter te functioneren. Fase IV leidt uiteindelijk tot het afsterven, failliet gaan of drastisch saneren van de organisatie, waarna de cyclus opnieuw begint.

Interventies
Hierbij dient nog opgemerkt te worden dat organisaties in een door hen gewenste fase kunnen blijven. Verschillende soorten organisaties vragen om verschillende fases. Zo zal Apple graag in fase I blijven (telkens vernieuwen) en de KLM graag in fase III (veel strakke procedures rond veiligheid). Door bewuste interventies kan een organisatie in de gewenste fase blijven.

Regeldruk
Maar nu terug naar de zorg. Telkens verschijnen er berichten in het nieuws over de toenemende regeldruk in de zorg. De vergaande bureaucratisering zorgt voor onwerkbaarheid en zelfs voor toename van wachtlijsten. Als je deze ontwikkeling naast het artikel over de levenscyclus legt, dan kunnen we gerust zijn.

Meltdown
We stevenen af op een volledige meltdown van het hele systeem. Fase IV is in volle gang. Laten we het proces nog een beetje versnellen en minister Schippers en zorgverzekeraars vragen om nog wat meer regels. Hoe meer regels hoe beter, nog meer vinkjes graag, nog meer controles en nog meer dikke rapporten om alles te verantwoorden. De patiënt zal dan wat langer op de wachtlijst staan, maar dat is voor een goed doel: de meltdown is nabij! En daarna beginnen we gewoon weer bij fase I, dan gaan we pionieren en bieden gewoon weer goede behandeling aan al die patiënten die het zo hard nodig hebben!

Joost Walraven 
Klinisch psycholoog/behandelcoördinator in de ggz en Hoofddocent Management bij de Postmaster-Opleiding tot Klinisch Psycholoog.


Hoera, een gemeenschappelijk standpunt over hoofdbehandelaarschap!

Deze blog is op 19/08/2014 geplaatst bij de NVGzP
http://www.nvgzp.nl/hoera-een-gemeenschappelijk-standpunt-over-hoofdbehandelaarschap/

Hulde aan de NVGzP voor het bij elkaar brengen van twaalf beroepsverenigingen! En hulde aan de verenigingen dat zij nu met elkaar een standpunt innemen over het hoofdbehandelaarschap. Ik denk dat samen standpunten innemen de enige manier is om invloed uit te oefenen.

Samen wordt het mogelijk om meer tegenwicht te bieden aan de steeds groter wordende inhoudelijke inmenging door zorgverzekeraars. Het laatste wat we willen is dat we zo versplinterd zijn, dat er met gemak over ons heen gelopen wordt.

Met veel interesse heb ik het standpunt gelezen. Van zorgverzekeraars hoor ik voortdurend dat de GGZ nu maar eens met een veldnorm moet komen en dat het niet een slap compromis moet zijn, want daar zitten ze niet op te wachten. Wat we dus moeten doen, is met een voorstel komen waarmee we een stevig blok kunnen vormen, dat is goed voor ons, maar daar vragen de zorgverzekeraars dus ook om.

Het voorstel voor welke (psychologische) beroepen hoofdbehandelaar zouden moeten zijn, ziet er als volgt uit.
1  Basis-GGZ: hier wordt een duidelijke keuze gemaakt voor de gz-psycholoog als hoofdbehandelaar.
2  Gespecialiseerde GGZ: hier valt keuze op de klinisch psycholoog, de klinisch neuropsycholoog en de psychotherapeut. Als aanvulling staat er: “In voorkomende gevallen kunnen echter ook GZ-psychologen als hoofdbehandelaar optreden, bij voorbeeld binnen specifieke onderdelen van de gespecialiseerde GGZ of indien zij beschikken over aanvullende expertise.”

Slappe keuze
Mooi dat het voorstel er nu is. Wel jammer dat er wat betreft de gz-psycholoog (in de gespecialiseerde GGZ), geen krachtige keuze is gemaakt. In de strijd met de zorgverzekeraars mag dit nog wel wat duidelijker. Ik zou willen pleiten voor duidelijke stellingname over de positie van de gz-psycholoog in dit voorstel over hoofdbehandelaarschap. Definieer desnoods die “voorkomende gevallen”, maar kies liever nog voor of tegen de gz-psycholoog als hoofdbehandelaar in de gespecialiseerde GGZ. Daar moeten wij als inhoudelijk deskundigen toch toe in staat zijn. Al met al is dit voorstel een mooie stap op de nieuwe weg van samenwerking en hoop ik dat de power van de samenwerkende beroepsverenigingen de komende tijd groeit. Ik kijk dan ook uit naar meer resultaten van deze samenwerking en hoop dan op nog iets meer stevigheid.


Joost Walraven is klinisch psycholoog en als teamleider zorg verbonden aan Dimence. 

donderdag 26 juni 2014

Hoofdbehandelaarschap GGZ

Woensdag 25 juni verscheen er in de Volkskrant een artikel over het hoofdbehandelaarschap. Dit was naar aanleiding van een interview wat twee medewerkers van Dimence, Guido Williams en Joost Walraven (beide klinisch psycholoog), gegeven hebben over dit onderwerp. Helaas is de kern niet juist weergegeven. Ook was de conclusie van de journalist dat de GGZ de huidige situatie zelf over zich afgeroepen heeft. Al met al pakte het artikel heel anders uit dan bedoeld. De bedoeling was voor om weer te geven dat de huidige invulling van het hoofdbehandelaarschap leidt tot extra bureaucratie, nauwelijks nut heeft voor de kwaliteit van zorg en uiteindelijk leidt tot langere wachtlijsten. In het interview is dit oorspronkelijk heel duidelijk en genuanceerd uitgelegd aan de journalist.

Maar goed, download hieronder het artikel:

Guido Williams
Joost Walraven

woensdag 22 januari 2014

Bezoek VWS en officiële reactie Minister VWS



Op 9 januari had ik samen met een collega een gesprek bij het ministerie van VWS naar aanleiding van mijn blog. Deze blog had ik samen met Guido Williams (Klinisch Psycholoog, Dimence) omgezet in een brief aan de minister en de tweede kamer. Hier een kort verslag.

Onderin deze blog de officiële brief, van de minister, als reactie op de blog en het gesprek.

Aanwezig bij gesprek vanuit VWS:

   Anne-Marie Vervaet (Uitvoering bestuurlijk akkoord / tevens notulist)
   Hugo van Kasteel (Bekostiging en interim manager GGZ)
   Nicole Schell (BGGZ

Aanwezig vanuit Dimence:

   Marja Otten, manager Control Financiën en Informatievoorziening 
   Joost Walraven, Klinisch Psycholoog / Behandelcoördinator


Als eerste dank uitgesproken voor de uitnodiging. Zelf het gesprek begonnen met te vragen wat ze van ons wilden weten, wat de reden van de uitnodiging was. Eerst werd er benadrukt dat ze al heel veel info van allerlei kanten kregen, maar dat ze ondanks dat geïnteresseerd waren in de verhalen van de werkvloer.
De punten uit de Blog naar voren gebracht. Meeste tijd zat in het naar voren brengen van de onmogelijkheid om het hoofdbehandelaarschap uit te voeren in de praktijk met de regels die de verzekeraars onafhankelijk van elkaar bedenken. Uitgebreid uitgelegd hoe de realiteit is, dus veel hoog complexe en veel risicovolle casuïstiek en hoe afdeling Angst en Stemming hier mee omgaat. Ook uitgelegd dat we wel al behoorlijk strak volgens richtlijnen behandelen, dat we hooggekwalificeerd personeel hebben, ook b.v. zeer goede GZ-ers die prima hoofdbehandelaar zouden kunnen zijn.
Antwoorden die we op ons hele verhaal kregen waren:
De BasisGGZ zal gemonitord worden, dit zal dan mogelijk leiden tot aanpassingen. Dit leek een manier om het onderwerp verder te parkeren.
Een voorbeeld waar Nicole Schell zelf erg van onder de indruk was, was Telepsy (een digitaal programma om uit te zoeken wat er met patiënten is en toe te wijzen aan BGGZ of SGGZ en dan ook nog welk pakket, zelfs Noorwegen zou volgens mw Schell geïnteresseerd zijn). Uitslag  van een test, met Telepsy, gedaan bij een instelling in het zuiden, was dat 50% patiënten naar BGGZ kon. Wij vroegen ons af of dit wel een tweedelijns GGZ instelling was, wij kunnen ons niet voorstellen dat er vergelijkbare getallen uit zouden komen bij Dimence, we hebben namelijk veel complexe en risicovolle casuïstiek. Bovendien hebben we met NHN de minste bedden en houden dus hele moeilijke problematiek in ambulant.
Volgens hen moet het veld zelf met ideeën over hoofdbehandelaarschap komen, er is een kwaliteitsnetwerk bezig om hier een antwoord op te geven. Loopt volgens hen nog niet heel goed. (n.b. wie zit hier in?)
Zij verwachten een verschuiving van BGGZ naar POH, dus groter percentage naar POH.
De punten over het hoofdbehandelaarschap hebben ze aangehoord, ze hebben niet gereageerd op inhoud hiervan, ze gaven wel aan meer van dergelijke signalen te hebben ontvangen. Ik heb een berekening voorgehouden van mijn team waarin 1400 patiënten verdeeld zouden moeten worden over 3 fulltime hoofdbehandelaren (Klinisch Psycholoog / Psychiater). Eén hoofdbehandelaar zou 13 volledige weken bezig zijn met kennismaken met de patiënten. Maar er vanuit gaande dat een hoofdbehandelaar minimaal 4 uur per jaar bezig zal zijn met zijn taken (vaak waarschijnlijk meer) dan zou de hoofdbehandelaar 52 fulltime weken alleen maar als hoofdbehandelaar rond gaan van patiënt naar patiënt. Ook zou deze hoofdbehandelaar niet meer zelf kunnen behandelen, want daar is geen tijd meer voor. Uiteraard heb ik hier achteraan genoemd dat het aantal Klinisch Psychologen en Psychiaters in Nederland absoluut niet toereikend is om het hoofdbehandelaarschap uit te voeren. De tactiek in het gesprek van VWS was luisteren en niet te veel inhoudelijk reageren.Het is de vraag of het hoofdbehandelaarschap op den duur verruimt zal worden, dit leek wel te proeven in gesprek. Als afsluiting hebben wij een aanbod gedaan voor een werkbezoek bij zowel BGGZ als SGGZ. Hier werd enthousiast op gereageerd.

Hieronder de begeleidende brief van de minister.


En hier de brief van de minister als reactie op ons bezoek en de blog/brief.

http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/brieven/2014/01/21/brief-dimence/brief-dimence.pdf

Op 30 januari reageerde de vaste commissie voor VWS  van de Tweede Kamer met onderstaande brief:


In mijn brief van 12 december 2013 gaf ik aan dat de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport uw bovengenoemde brief heeft doorgestuurd aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Inmiddels heeft de minister de commissie een afschrift gestuurd van haar reactie op uw brief.

De commissie heeft in haar recent gehouden procedurevergadering besloten deze brief voor kennisgeving aan te nemen omdat zij meent dat de minister zorgvuldig heeft geantwoord. Dit betekent dat de commissie verder geen actie zal ondernemen. Wel kunnen individuele leden uw opmerkingen eventueel gebruiken bij de behandeling van wetsvoorstellen of kunnen zij vragen stellen aan de regering.
Hoogachtend, de griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 

N.B. De vorige blog (waarin in bovenstaande naar verwezen wordt, staat hier


http://walpsy.blogspot.nl/2013/11/noodkreet-van-evidence-based-naar.html